Op het lange en smalle Java-eiland zijn in de jaren negentig van de vorige eeuw woningen gebouwd volgens een stedenbouwkundig plan van Sjoerd Soeters.
Soeters’ vertrekpunt zijn de Amsterdamse grachten. Deze worden gekenmerkt door een enorme verscheidenheid van relatief smalle panden, die samen voor een groots geheel zorgen. Verscheidenheid moest er ook komen op het Java-eiland. Soeters vroeg daarom tientallen architecten een of meer bouwblokken te ontwerpen. Het resultaat mag er zijn. Kleur, hoogte, indeling, grootte, prijs: niets is helemaal hetzelfde.
Dwarsgrachtjes
Soeters ging nog verder in zijn poging een Amsterdamse grachten-sfeer te realiseren. In zijn ontwerp wordt het smalle schiereiland op regelmatige afstanden doorsneden door dwarsgrachtjes, die anderhalve meter lager aangelegd zijn en dus voor enig hoogteverschil zorgen. Ze worden overkluisd door heuse boogbruggen - die zijn namelijk in de binnenstad dankzij hun glooiende lijnen voor een belangrijk deel verantwoordelijk voor de schoonheid van de grachten, meent Soeters.
De enorm lange kades van het Java-eiland worden zo onderbroken en verdeeld in herkenbare stukken. De boogbruggen aan de noordkant zijn ontworpen door architect Paul Wintermans. De zeldzaam creatieve loop/fietsbruggetjes elders zijn getekend door de Belgische kunstenaars Guy Rombouts en Monica Droste, uitdrukkelijk in samenwerking met Wintermans.
Het slimme van de grachtjes is dat er op een ‘mindere’ locatie, met nauwelijks uitzicht op het IJ en de IJhaven grachtenpanden konden verrijzen. Ze hebben vier à vijf woonlagen en zijn viereneenhalve meter breed. De verscheidenheid is hier maximaal. De 56 grachtenpanden zijn door liefst 19 jonge architecten ontworpen.
Leefstijlen
De gebouwen aan de noordzijde tellen zeven à tien woonlagen, die aan de zuidzijde vijf à zeven woonlagen.
Alle blokken zijn 27 meter breed en bevatten vijf skeletten van 5,4 meter. In hetzelfde betonnen skelet bleken alle soorten woningen te passen. De Stedelijke Woningdienst had een Woonatlas ontworpen, waarin voor veertien verschillende life styles een verschillende woningindeling was voorzien. Soeters haakte daarop in. Ieder woonblok brengt één leefstijl bijeen, steeds passend in een stempel van 27 meter breed. Hij onderscheidt overigens niet veertien, maar zes woningtypen: standaard driekamerwoning, gezinswoning (meest maisonette), seniorenwoning, duowoning, werk- of hobbywoning, en een superstudio met een geheel open plattegrond.
Zestig procent van de woningen op Java zijn koopwoningen. In een bewonersonderzoek (2000) bleek dat de meeste bewoners tussen de 30 en 45 jaar oud zijn en vaak tweeverdiener. Bijna driekwart bestaat uit Amsterdammers. Aldus het stadsdeel Zeeburg.
Kamers
Het Java-eiland is zo smal, dat er geen ruimte is voor een brede middenweg. Aan de noordkant is een doorgaande route voor het bestemmingsverkeer aangelegd, aan de zuidzijde een wandelpromenade. Het middenterrein is gereserveerd voor een fietspad over de volle lenge van het schiereiland en een reeks binnentuinen. Alle vijf woonblokken tussen twee grachtjes in krijgen hun eigen binnenterreinen, kamers in de terminologie van Soeters, die kleurijke namen dragen als Kratontuin, Bogortuin, Imogirituin. Ze zijn openbaar verblijfsgebied en zijn op verschillende manieren ingericht. In deze binnenterreinen zijn vrijstaande woongebouwen verrezen, door Soeters Palazzi genoemd. Iedere meter van het eiland wordt benut, de bebouwingsdichtheid is enorm hoog. Achter de hoogbouw aan de noord- en zuidzijde is zelfs een lager blok van vier verdiepingen geplakt, een soort achterhuizen, met alleen uitzicht op het binnenterrein.
In al zijn eenvoud is het plan van grote kwaliteit. Met de monotomie die zoveel nieuwbouwwijken kenmerkt, is radicaal gebroken. Natuurlijk, de kwaliteit van de architectuur is in alle omstandigheden doorslaggevend. Maar wijken, op deze manier gebouwd, kunnen zonder groot bezwaar een aantal panden van mindere architectuur verdragen.
Alsof het alom geuite enthousiasme flink ingedamd moest worden, is op de kop van de Verbindingsdam een superblok verrezen, dat sterk verdeelde reacties oproept. Sommigen vinden complex Hoogkade-Hoogwerf het lelijke eendje van Java/KNSM, anderen zien er een meesterwerk in. Hoogtij zet de rooilijn van het KNSM-eiland voort op het Java-eiland, een stedenbouwkundige vondst van Soeters. Nadeel is dat je het moeilijk over het hoofd kunt zien. Vanwaar je ook naar de Javakade kijkt, het dominante blok kruist onherroepelijk je blikveld. De ontwerpers Diener & Diener waren de winnaars van een begin 1995 uitgeschreven besloten prijsvraag voor het superblok onder vier architectenbureaus: MBM uit Barcelona, Rudy Uytenhaak uit Amsterdam, Luigi Snozzi en Diener & Diener uit Zwitserland.
Punt van het eiland
De westelijke punt van het eiland wordt als laatste bebouwd. Hier leidt de Jan Schaeferbrug dwars door pakhuis De Zwijger aan de overkant naar de Oostelijke Handelskade en de Kattenburgerstraat. Voor de brug werd in 1996 werd een prijsvraag uitgeschreven onder de architectenbureaus Verburg en Hoogendijk, Paul Wintermans en Ton Venhoeven. Bijna unaniem kozen adviseurs voor het opvallende ontwerp van Venhoeven, maar B&W opteerde voor Verburg-Hoogendijk. Na scherpe reacties van pers en adviseurs trok Venhoeven alsnog aan het langste eind.
Inderdaad tekende Ton Venhoeven voor een meesterlijk design met wijd uitstaande poten, stoere bogen, nadrukkelijke lijnen en brede loopplanken met een eigen route. Alles passend bij het voormalige havenkarakter. 's Avonds prachtig verlicht, vanuit de pijlers, de brugleuningen, het brugdek, van opzij. Nu al behorend tot de top van de Amsterdamse bruggen - een monument van de toekomst.
Op deze mooie plek komen verder een hotel van negen verdiepingen, groene weiden, en een aanlegplaats voor de klipper Stad Amsterdam.
En dan houden we nog een hoogstandje tegoed. Iets met een 'city-ondersteunende' functie waar mensen op af komen. Er wordt nog over nagedacht en het publiek mag meedoen.