Oostelijke Handelskade en Veemkade liggen op een twee kilometer lang eiland, vanaf 1875 aangelegd, nadat zeilschepen plaats hadden gemaakt voor steeds groter wordende stoomschepen. Dankzij de aanleg van het Noordzeekanaal in 1876 konden ze in de Amsterdamse Haven komen. Maar de oude haven was ongeschikt voor de nieuwe schepen.
Een eindeloze rij pakhuizen verrees aan de kades. Oude foto’s bewijzen dat het een imponerend gezicht moet zijn geweest, zeker met de levendige scheepvaart aan de voordeur. In de loop der jaren werden ze vaak verbouwd, regelmatig brak er brand uit, maar er was enkele jaren geleden nog steeds een ononderbroken bebouwing.Hoewel de meeste pakhuizen, na renovatie, in een of andere vorm behouden blijven, is er toch groot leed. Het gaat dan onder meer om een gebouw dat de hele kade domineerde, een robuuste reus met weinig subtiele, maar toch markante vormen, waarvan je het je niet kon voorstellen dat men het wilde slopen. Toch is dat in 1999 gebeurd, na een gemeenteraadsbesluit in 1997. Het is het Vrieshuis Amerika, in 1958 gereedgekomen naar ontwerp van C.B. Posthumus Meyjes jr. Het besluit viel, omdanks een negatief advies van onder meer de Amsterdamse Raad voor de Stadsontwikkeling, die het een van de markantste gebouwen van de kade vond.
Maar de meeste pakhuizen blijven behouden, de herbestemming staat vaak al vast. Somber, uitgewoond, een rommelig geheel, maar je proeft de historie en de monumentgevoelige ziel ontdekt hier en daar wel degelijk hoogstandjes van bouwkunst. Het prachtige pand Azië is intussen geschikt gemaakt voor hergebruikers. Op dit moment is het onderkomen van restaurant Fifteen Amsterdam (van de bekende Engelse kok Jamie Oliver), Greenpeace en Cayenne. Het eveneens prachtige pakhuis Australië brandde in 2002 volledig uit, maar werd herbouwd.
Pal achter de pakhuizen is nu een lange wand met nieuwe woongebouwen van 35 meter hoogte in aanbouw. Zij vooral zullen het aanzien van de kade vanaf het IJ bepalen. Het ‘behoud van pakhuizen’ komt daardoor wel tussen aanhalingstekens te staan. Bewust is gezocht naar een contrast tussen oud en nieuw.
Lustgevend
Wandelen over Oostelijke Handelskade en Veemkade - wandelen, want als fietser of automobilist ontgaat je van alles! - bezorgt je genoeg sensaties, een lustgevende omgeving voor de minnaars van industriële monumenten.
Neem het tegenover Brazilië gelegen monumentale Lloydhotel van architect Evert Breman uit 1921, een rijksmonument. Het was bedoeld als tijdelijke huisvesting van landverhuizers die met treinen uit landen als Polen, Roemenië, Servië en Hongarije in Amsterdam aankwamen, om per schip van de Koninklijke Hollandsche Lloyd naar Zuid- en Midden-Amerika te varen. Het werd later onder meer gebruikt als jeugdgevangenis, waarvan de tralies voor de ramen nog getuigen, en wordt spoedig verbouwd tot betaalbaar hotel voor kunstenaars en kunstminnaars, met allerlei faciliteiten voor hen.
Het Lloyd Hotel is een merkwaardig bouwwerk, tijdens de periode van de Amsterdamse School-stijl gebouwd, wat aan het decoratieve metselwerk ook goed te merken is. De bouwstijl wordt wel ‘eclectisch’ genoemd, je ziet art deco- en zelfs renaissance-elementen , maar ‘wat geeft het’, als het geheel maar voldoet. Op Oostelijke Handelskade nummer 4 staat een rijksmonument uit 1885. Het is de voormalige hydraulische centrale, door B. De Greef en W. Springer gebouwd in een eclectische stijl met nogal wat neo-gotische kenmerken. Het is de laatste getuigenis van de centraal opgewekte hydraulische energievoorziening, die in de 19de eeuwse haven werd gebruikt voor de levering van stoom aan hijskranen. Al in 1899 werd het uitgebreid en omgebouwd tot electrische centrale. Het is verbouwd tot restaurant en theater, regelmatig in gebruik als tv-studio voor talkshows.
PTA en kantoortoren
In het westen heeft de tamelijk mistroostelijke Passengers Terminal Amsterdam voor cruiseschepen plaats gemaakt voor aardige nieuwbouw van architect Larry Malcic (Hellmuth, Obata & Kassabaum (HOK), St. Louis). Buiten het cruise seizoen is er plaats voor manifestaties, beurzen, exposities en conferenties. NS Stations exploiteert het gebouw.
Ernaast is een forse kantoortoren verrezen. Als hij verhuurd is, weken er 1000 medewerkers. Het 80 meter hoge monster is veruit het hoogste gebouw aan de zuidelijke IJ-oevers, en zal dat nog decennia blijven, want alle geplande nieuwbouw is er veel lager. Ook dit werk is van architectenbureau Hellmuth, Obata & Kassabaum (HOK) uit St. Louis.
Mag deze slanke, redelijk gedetailleerde schijf op zich nog wel acceptabel heten, kijk je in de binnenstad vanaf de Sint Anthoniesluis over de Oude Schans naar de Montelbaanstoren, een van de grote ‘views’ van de stad, dan blijkt de beroemde toren geheel omgeven door de erachter verrezen kantoortoren. Een verbijsterende ervaring, een zeldzame blunder van de Amsterdamse politiek. Alleen als je helemaal opzij gaat staan, verdwijnt de toren uit het zicht.
Muziekgebouw aan 't IJ
Aan de kop van de Handelskade, nu Piet Heinkade nr. 1, staat intussen een nieuwe landmark. Het is het Muziekgebouw aan 't IJ. Een middenzaal met 758 stoelen voor klassieke muziek, oud en modern, van het Deense architectenbureau 3x Nielsen. Biedt het exterieur al een aangename aanblik, een bezoek binnen is een avontuur, een zeldzame ruimtelijke ervaring, waarbij het uitzicht op het IJ en de stad optimaal zijn uitgebuit. Architect Herman Herzberger, die de opdracht miste, gaf eerlijk toe dat hij niet tot een beter resultaat zou zijn gekomen. Dwars op het gebouw, onderdeel van hetzelfde bouwproject, staat een zwarte doos, onderkomen van het Bimhuis voor jazzmuziek. Initiatiefnemer van zowel Muziekgebouw als Bimhuis was Jan Wolff. Het is zijn levenswerk.
Verder lezen: OHG, Showroom van hergebruik